LDAP eigenschappen voor alle gemodificeerde gebruikers
Deze optie kan worden gebruikt om eigenschappen te specificeren die worden ge-update in de LDAP gebruikers zodra die gemodificeerd worden. Dit moet ingevuld worden in het volgende formaat :

naam1: waarde1
naam2: waarde2

De volgende toevoegingen kunnen worden gebruikt, welke worden vervangen zodra de gebruiker word opgeslagen :

${USER} De gebruikers inlog naam
${PLAINPASS} De niet versleutelde gebruikers wachtwoord, indien die is opgegeven
${REAL} De echte naam van de gebruiker
${UID} Het Unix UID nummer van de gebruiker
${GID} Het Unix groep ID nummer van de gebruiker
${HOME} De gebruiker zijn home directory
${SHELL} De inlog shell van de gebruiker